In de spotlight: Schrijver, spreker en verslavingsdeskundige Renee Kelder
Ze moest een boek schrijven om erachter te komen waarom ze op haar dertiende begon met drinken en in haar studententijd verslaafd raakte aan GHB. Renee Kelder had een enorme onzekerheid en existentiële angst om er te mogen zijn en alcohol en drugs zorgden ervoor dat ze in een roes kon wegglijden. “Ik ben niet uniek met mijn verhaal, er zijn zoveel mensen die verslaafd zijn of zijn geweest of moeilijke dingen hebben meegemaakt.”
Het begon al toen ze klein was. Renee had een voedselallergie en kon tot haar derde alleen maar speciale voeding verdragen. “Ik heb een hele gekke start gehad. Later als ik kind ben ik ook veel ziek geweest. Dat doet iets met je grondgevoel. Ik ging naar de mavo en begon op mijn dertiende met drinken. Dat is nú helemaal super jong. Ik woonde in een keurige buurt in Heemstede, mijn vriendinnen zaten op hockey en ik ging mee naar hockeyfeestjes. Daar dronk ik voor de eerste keer alcohol. Mijn ouders waren net gescheiden, het was een vechtscheiding. Ik was onzeker en door de alcohol kon ik vluchten naar een andere wereld. Ik merkte toen al dat die roes mij veel kon bieden. Ik wist al vrij snel: als ik alcohol drink kan ik verdwijnen. Dat is best tricky.”
“Ik voelde me Renee 3.0”
Naast de alcohol blowde ze af en toe en later experimenteerde ze met xtc. Ze werd een recreatief gebruiker. “Zo noemen we onszelf als we denken dat we geen problemen hebben. Op mijn achttiende ging ik studeren en kwam ik in contact met de verkeerde mensen. Toen ben ik echt verslaafd geraakt. Ik had een vriendin en die had een vriend, en die nam elk weekend een tas met alle soorten drugs mee. Ik ging elk weekend gebruiken en nam voor het eerst speed en GHB. Ik dacht meteen: wow, dit is echt fantastisch. Waarom heb ik dit niet eerder ontdekt? Het was de roes, die twee kanten had: aan de ene kant kon ik verdwijnen en aan de andere kant werd ik er super zelfverzekerd van. Ik voelde me Renee 3.0. Ik vond mezelf fantastisch als ik GHB had gebruikt en maakte makkelijk contact met andere mensen.”
Ze was in een mum van tijd GHB-verslaafd. Pas later toen ze haar boek ging schrijven, leerde ze dat je al na twee weken dagelijks GHB gebruik verslaafd bent. “Als je dan wilt stoppen, krijg je fysieke afkickverschijnselen, zoals trillen, zweten en angst. Dan ga je dus makkelijk weer gebruiken. Het is heel lastig om er vanaf te komen.” Ondanks haar verslaving, leek het voor de buitenwereld alsof het verder goed ging met Renee. Niemand had door dat ze verslaafd was. Ze studeerde journalistiek, is later maatschappelijk werk gaan studeren en heeft haar studie afgemaakt. De enige die zich zorgen maakte, was haar moeder.
“Het was een verschrikkelijk leven, het bracht me niks, het was pure zelfmedicatie. Ik wilde wel minderen, maar het lukte me niet. Op een gegeven moment nam ik een hond en dat deed iets met me. De hond triggerde een liefde en verantwoordelijkheid in mij. Die waren volledig weggevlakt. Flip heeft iets in mij wakker gemaakt. Ik kon niet meer zoveel gebruiken, want ik moest voor hem zorgen. Als ik te veel gebruikte, kon ik out gaan.” De hond zorgde ervoor dat Renee zich meer terugtrok uit de scene van mensen waarmee ze omging. “Ik woonde toen met een vriendje die ook gebruikte en als ik dan nuchter thuiskwam en hem zag, dacht ik: hey, is dit nou mijn leven? Ik wilde als kind later geen drugsverslaafde worden.”
“Mijn moeder heeft mij echt eruit gehaald”
Dankzij Flip heeft Renee alles aan haar moeder opgebiecht en is ze rond haar 25ste gaan afkicken. “Mijn moeder heeft mij echt eruit gehaald. Zij is therapeut en zei: als je nog één keer gebruikt, dan ben ik er ook klaar mee. Je moet nu voor de volle honderd procent zeggen dat je ermee gaat kappen, dan ga ik voor je zorgen. Zo niet, dan gaat het niet werken. Ik werkte toen in de verslavingszorg, dat was super ingewikkeld. Voordat ik naar mijn werk ging gebruikte ik, anders kon ik de dag niet doorkomen. Zodra ik op mijn werk was, was ik alweer nuchter. Maar ik kon wel functioneren, mensen hadden het niet door. Ik had een masker op, dat kende ik zo goed.” Ze heeft zich twee weken ziekgemeld en is bij haar moeder thuis cold turkey afgekickt. “Het was heel heftig, want ik heb een psychose gekregen. Ik kon eigenlijk na die twee weken nog niet werken, maar ben toch weer begonnen. Voor en na mijn werk ging ik naar een privé kliniek voor gesprekken en groepstherapie. Dat heb ik lang volgehouden. Sindsdien heb ik geen drugs meer gebruikt. Ik drink nog af en toe een glas wijn, maar ik heb nooit meer behoefte gehad om drugs te gebruiken. Er zit zo’n angst op, omdat ik nu weet dat het zo mis kan gaan.”
Renee is inmiddels 35 jaar, heeft een partner en een dochter van twee en het gaat heel goed met haar. Het moederschap is volgens haar het meest fantastische ever. “Ik heb na het afkicken drie jaar heel erg geworsteld. Ik had geen idee wie ik was en waar ik voor stond. Ik zat echt in een identiteitscrisis. Ik ben humanistiek gaan studeren en dat heeft me geholpen, met name de vakken psychologie en filosofie. Ik wilde weten waarom mij dit was overkomen, dus toen ben ik gaan schrijven. Langzaamaan kreeg ik grip op het gehele gebeuren, op mijn verleden. Als je zo jong bent, maak je vaak niet hele bewuste keuzes en rol je ergens in. Tuurlijk ben je zelf verantwoordelijk, maar ik vind het zo zonde dat zo onzeker was en niet weerbaar. Dat ik niet goed heb nagedacht over wat ik in het leven wilde. Als je zo jong bent, waai je nog makkelijk met alle winden mee.”
Verdovingscircus
Haar boek De parttime junkie kwam in 2014 uit en sindsdien is ze gastspreker en geeft ze veel lezingen, met name aan jongeren, maar ook binnen gemeentes en aan de politie. “Het is belangrijk dat jongeren de feiten kennen en weten hoe snel je verslaafd kan raken aan GHB. Ze mogen zichzelf de vraag stellen wat ze doen als ze op een feestje staan en iemand biedt ze xtc of GHB aan. Ik heb daar nooit bij stilgestaan. Hoe weerbaarder jongeren zijn, des te beter ze een keuze kunnen maken. We mogen kinderen bewust maken van de impact van alcohol en drugs, maar ook van hun gevoelens en hun eigen zijn. Des te meer we kinderen een bepaalde stevigheid meegeven, des te beter ze zich kunnen ontwikkelen. En dan hebben ze minder behoefte aan dat verdovingscircus.”
Ze heeft geleerd dat angst bij het leven hoort, en het veel moeilijker is om er tegen te vechten en het te verdoven, dan om het toe te laten en erbij te blijven. “Ik begrijp dat ik ervan weg wilde vluchten, maar het is niet de oplossing. Ja, die angst zit er nog steeds, maar het is meer een normale angst. Ik ben in bepaalde situaties onzeker, maar ik heb ook nooit geleerd hoe daarmee om te gaan. Ik kon soms heel verdrietig zijn over het leven en hoe het liep. Je wilt niet gebruiken en verslaafd worden, maar als je zo in de war bent, maak je alles veel groter.”
Drugs zijn net als alcohol sociaal geaccepteerd en Renee is niet de enige die de behoefte had om zichzelf te verdoven. “Ik werd een keer door Arie Boomsma geïnterviewd en die vertelde mij dat hij veel vrienden had, allemaal rond de veertig, met kinderen, die nog aan de coke zitten in het weekend. We hebben het zo nodig lijkt wel. We vinden dat we het verdienen, omdat we hard werken en een gezin hebben. En dan willen we in het weekend even ontsnappen en hebben we behoefte aan een beloning. We moeten leren om bij minder positieve gevoelens erbij te blijven.”