In de spotlight: brandweervrouw Anne Verweij
Het ene moment leerde brandweervrouw en leerkracht Anne Verweij hoe ze voor de klas moest staan en het andere moment hoe ze een boom moest omzagen. Acht jaar geleden deed ze de pabo en de tweejarige brandweeropleiding. Bij de brandweer werken is niet echt iets voor vrouwen, zei een man ooit tegen Anne. “Dat beslissen wij zelf wel. Het is niet aan mannen om aan te geven of wij dit wel of niet fysiek aankunnen.”
Na een oefenavond bij de brandweer in Abcoude was Anne meteen verkocht. “Je doet dingen die je anders nooit zou doen en je kan je echt inzetten voor de samenleving. Ik doe dit werk vrijwillig, maar het werk is gelijkwaardig aan de mensen die het beroepsmatig doen.”
Druk jaar
Dit jaar is een druk jaar, aldus Anne. “We hebben gemiddeld rond de zeventig uitrukken per jaar. Als ik thuis ben, zet ik altijd mijn pieper aan. We rukken uit voor ongelukken op de A2, waar je soms ook eerste hulp moet geven. Verder komen we in actie bij treinbranden, ongelukken, zelfmoorden, reanimaties, natuurschade en halen we koeien en paarden uit de sloot. Vroeger waren het vooral branden, nu zijn het vaker andere calamiteiten.”
Anne krijgt vaak de vraag of het werk fysiek zwaar is. “Ik was best zenuwachtig voor de traptest, waarbij je in twee minuten tijd honderd traptreden omhoog moet lopen met bepakking aan. Dat is een pittig onderdeel, maar dat is me gelukt. Je moet als vrouw denk ik wel goed aan je conditie werken, maar het is prima te doen.”
“Ik heb het gevoel dat ik mezelf moet bewijzen”
Anne heeft achttien collega’s, waarvan drie vrouwen. “Bij ons op de kazerne maak ik echt onderdeel uit van het team. Als ik soms met andere mannelijke brandweercollega’s moet samenwerken, voel ik niet altijd een positieve vibe vanuit de mannen komen. Ik heb het gevoel dat ik mezelf moet bewijzen om gelijkwaardig te zijn.”
Voor Anne hebben zowel mannen als vrouwen een duidelijke meerwaarde. “Als we moeten uitrukken voor een reanimatie gaan mijn mannelijke collega’s soms liever gelijk praktisch aan de slag. Dan vinden ze het prettig als ik het sociale gedeelte doe, bijvoorbeeld als er familie bij aanwezig is. Bij een auto-ongeval op de snelweg doe ik graag de verzorging van de gewonden. Het openknippen van een auto houd ik minder lang vol. Je werkt altijd als een team samen.”
“Ik kijk als een slachtoffer heel ernstig gewond is niet naar het gezicht”
Haar eerste confrontatie met een dodelijk slachtoffer vond Anne heel pittig. “Je moet echt afstand bewaren. Ik heb geleerd dat als een slachtoffer heel ernstig gewond is om naar de voeten te kijken en niet naar het gezicht. Ik heb een keer een zelfdoding op het spoor meegemaakt. Toen heb ik wel gekeken, omdat ik wilde weten hoe dat eruit zag. Een zelfdoding maakt altijd veel indruk op me.”