Oppassende opa’s en oma’s: zo behoud je een goede relatie met hen
Als je als ouder een oppas voor je kind nodig hebt, schieten (schoon)ouders vaak te hulp. Nergens passen opa’s en oma’s zelfs zoveel op als in Nederland. Hoe fijn dat ook is, het kan ook tot meningsverschillen leiden. Hoe ga je daarmee om?
Maak duidelijke afspraken
Als een buurmeisje komt oppassen, bespreken ouders vaak uitgebreid de regels die er bij hun gelden: tot hoe laat hun kind televisie mag kijken, wanneer het bedtijd is en welke snacks verantwoord zijn. Mogelijk voelt het vreemd om dat ook bij je (schoon)ouders te doen, toch is dat wel aan te raden. Het kan er namelijk voor zorgen dat jullie op één lijn zitten. Dat is vooral belangrijk bij kinderen tot drie jaar. Tegenstrijdige boodschappen maken hen namelijk onzeker.
Neem feedback (soms) ter harte
Mogelijk leveren je (schoon)ouders commentaar op je opvoeding. Voel je niet direct beledigd en wimpel hun adviezen niet meteen af, ze hebben immers een schat aan ervaring en hebben vermoedelijk het beste met je voor. Om conflicten te voorkomen, is het wel aan te raden om hen te vragen hun feedback als advies te brengen en niet als kritiek. Daarnaast zijn er ook grenzen, jij beslist immers over de opvoeding van je kind niet zij. Als je niet van bemoeienis gediend bent, kan je dit het beste op een rustige manier in een gesprek aankaarten.
Niet te veel verwennerij
Natuurlijk is er niets mis mee dat opa’s en oma’s hun kleinkind soms verwennen. Als ze echter regelmatig oppassen en vaak flink uitpakken, kan je kind hier gewend aanraken en dat ook van jou als ouder verwachten. Mocht je dit ondervinden, dan kun je aangeven dat je hun verwennerij enorm waardeert, maar dat je bijvoorbeeld één cadeautje per maand voldoende vindt.
Corrigerende tikken zijn uit den boze
Vroeger was het heel normaal om als ouder een corrigerende tik uit te delen. Dat is echter niet meer van deze tijd en het is zelfs verboden is ons land. Geef dan ook aan dat, als je (schoon)ouders hun handjes soms laten wapperen omdat ze het gewend zijn, dat ze dat niet meer mogen doen.