Haal het maximale uit de opvoeding van je kind
Je kind thuishouden, naar de kinderopvang of een gastouder brengen; een overweging die iedere ouder moet maken. Hoogleraar kinderopvang Ruben Fukkink geeft tijdens de Week van het Jonge Kind advies over welke keuzes ouders het beste kunnen maken voor de ontwikkeling van hun kind. “Kinderen leren vooral van leeftijdgenootjes.”
Fukkink is een voorstander van opvang buitenshuis, maar adviseert ouders hier de eerste maanden mee te wachten: “Het ouderschapsverlof is in Nederland drie maanden. Ik vind dat voor zowel het kind als de ouders te kort. Baby’s gaan vanaf drie maanden meer sociaal contact maken. Het is voor ouders daarom goed om dan met hun koter een band te scheppen, door veel tegen ze te praten, met ze te spelen en liefde te geven.” Ouders zijn natuurlijk vrij in hun keus, maar Fukkink is in ieder geval niet lovend over de babyopvang: “In Nederland is de kwaliteit van de babyopvang niet zo goed. Het is er wel warm en veilig, maar de ontwikkeling van het kind wordt bij veel van zulke opvangen nauwelijks gestimuleerd.”
Vervolgens adviseert Fukkink om koters van zes maanden oud naar een gastouder en kinderen van een jaartje of drie naar een kinderopvang te brengen (kinderopvang is hier in de ruimste zin genomen. Hier valt bijvoorbeeld ook de peuterspeelzaal onder, red.): “Kinderen wennen op die manier geleidelijk aan grotere groepen en meer lawaai. Dat is een goede voorbereiding voor de kleuterschool waar aan het begin van het jaar zo’n twintig, maar aan het eind van het jaar mogelijk 32 kinderen in zitten.” Ouders hoeven zich volgens de hoogleraar niet zorgen te maken over de veranderingen voor het kind. “Uit onderzoek, weliswaar uitgevoerd in Amerika, blijkt dat zulke verschuivingen niet schadelijk zijn voor kinderen. Verder is het welbevinden van een kind slechts een klein beetje beter bij een gastouder dan bij een kinderopvang.”
“Kinderen leren vooral van leeftijdgenootjes”
Fukkink is dus van mening dat het voor jonge kinderen goed is om in de loop van de tijd van opvang te wisselen, maar wat leren ze precies bij een gastouder en de kinderopvang? “Jonge kinderen leren hoofdzakelijk van leeftijdgenootjes”, aldus Fukkink. “Als een kind iets voordoet, doet de rest het na. Ze kunnen bijvoorbeeld van elkaar leren om een kraan open en dicht te draaien. Bij de kinderopvang stikt het natuurlijk van de kinderen met dezelfde leeftijd. Bij een gastouder heb je die garantie echter niet, omdat de desbetreffende persoon slechts een paar kinderen van verschillende leeftijden opvangt. Waarom leeftijdgenootjes van elkaar leren? Het is menselijk om naar iemand toe te trekken die op jou lijkt en je daaraan te spiegelen. Dat is ook het geval bij jonge kinderen.”
Ook voor de ontwikkeling op sociaal-emotioneel gebied is het voor jonge kinderen belangrijk om met leeftijdgenootjes op te trekken. Fukkink: “Kinderen die weinig kilometers maken met het sluiten van vriendschappen, delen, spelen met anderen en het omgaan van volwassenen lopen op dit gebied een achterstand op. Dat is bijvoorbeeld het geval bij kinderen die thuis worden gehouden. Je zou denken dat ze ook leren van de omgang met hun moeder of zusje. Dat is echter vertrouwd voor hen, terwijl het voor hun ontwikkeling juist belangrijk is dat ze handig worden in het contact maken met een relatief vreemde van dezelfde leeftijd en sekse.” Die achterstand trekt volgens Fukkink op een latere leeftijd meestal wel bij, maar het is wel zo dat het invloed kan hebben op de basisschooltijd van een kind. “De sociale ontwikkeling gaat in de kleuterschool in de vijfde versnelling door. De verschillen worden dan goed zichtbaar. Sommige kinderen maken makkelijk contact, terwijl anderen hier te weinig zelfvertrouwen voor hebben. Dat kan natuurlijk gevolgen hebben voor hun hele basisschoolloopbaan.”
“Pedagogische opleidingen schieten tekort”
Verder leren leidsters en gastouders jonge kinderen onder meer verschillende basisvaardigheden, zingen ze liedjes waar tellen een rol in speelt en lezen ze verhaaltjes voor. Toch kan er op het gebied van het schoolse leren nog veel winst worden behaald bij zowel de gastouder als kinderopvang. Fukkink: “Alle pedagogische opleidingen schieten hierin tekort. Kinderopvangleiders en gastouders leren wel goed hoe ze een kind emotioneel moeten ondersteunen, maar te weinig hoe ze hun ontwikkeling kunnen stimuleren. Kinderen die thuisblijven voordat ze naar de kleuterklas gaan, lopen op het gebied van het schoolse leren daarom maar een beetje achter. Alleen bij koters waarbij thuis een andere taal wordt gesproken en de ontwikkeling niet gestimuleerd wordt, is een duidelijke achterstand waar te nemen.”