Nascholing voor professionals over niet-traditionele gezinsvormen

Er ontstaan steeds meer gezinnen die niet zo zijn opgebouwd als het vroegere standaard gezin: een man en een vrouw die in één huis wonen en samen kinderen krijgen en opvoeden. Tegenwoordig is er een enorme diversiteit aan gezinsvormen. Sommige zijn later ontstaan door veranderde omstandigheden en andere zijn initieel al niet-traditioneel. Tevens groeit het aantal gezinnen dat een ‘andere’ vorm heeft flink. Lang niet alle professionals zijn hier al op ingesteld.

Sara Coster is kinderwenscoach voor mensen die een kinderwens hebben en die single zijn, en ook voor vrouwenstellen en mannenstellen die kinderen willen. Ze geeft daarnaast nascholing aan professionals over de verschillende gezinsvormen en geeft tips aan deze professionals hoe hier het beste mee om te gaan.

Het is belangrijk om meer te weten over de diverse gezinsvormen, en daarnaast te beseffen wat je eigen gedachten (en eventuele vooroordelen) hierbij zijn, deze buiten je werkrelatie te houden en te beseffen dat wat voor jou ‘bijzonder’ is, dat dat voor deze gezinnen heel gewoon is. En dat ze er vaak bewust voor gekozen hebben en goed over nagedacht hebben. Vaak worden er bijvoorbeeld pijnlijke vragen gesteld aan dit soort gezinnen, meestal zeer goed bedoeld, maar onhandig geformuleerd uit onwetendheid. Sara Coster hoopt hier verandering in aan te brengen door professionals te trainen.

Terminologie

Als een vrouwenstel samen kinderen krijgt, dan kiezen ze bijvoorbeeld voor een kliniek-donor. Het kind kan dan vanaf zijn of haar zestiende jaar opvragen wie deze donor is. Hoe en wanneer de ontstaansgeschiedenis aan het kind wordt verteld, is bij ieder gezin anders. Er zijn ook veel vrouwenstellen die een bekende vragen/zoeken om donor te zijn. Het ene gezin zal deze man als donor zien en in een ander gezin zal hij een vaderrol krijgen en ook papa genoemd worden, of andere benamingen. Het is fijn als je als buitenstaander vraagt: “Hoe noemen jullie de donor?” Een vraag die heel vaak gesteld wordt, is: “Wie is de echte moeder?”. Dat is pijnlijk, want dat zijn ze allebei. Je bedoelde waarschijnlijk te vragen wie de biologische moeder is.

Soms is een term nodig om de niet-biologische moeder te benoemen en wordt het mee-moeder genoemd (een term waar sommigen niet blij mee zijn), en ook daar kunnen mensen weer andere benamingen voor hebben. Het is fijn als je daar naar vraagt. Als een mannenstel kiest voor een co-ouderschap met bijvoorbeeld een single hetero-vrouw, dan worden beiden mannen vader en de vrouw wordt moeder. Dat is iets anders dan een draagmoeder, maar vaak wordt dat wel gevraagd aan de vrouw. Ook wordt er best vaak gevraagd hoe de bevruchting is gegaan. Het lijkt wel of mensen uit goedbedoelde nieuwsgierigheid niet zo goed nadenken over de intimiteit van hun vraag.

Soms is de vrouw die het kindje heeft gebaard niet de genetische moeder, omdat de zwangerschap is ontstaan dankzij de hulp van een eiceldonor, of omdat bij een vrouwenstel de eicel van de ene vrouw is bevrucht met donorzaad en is gedragen door de andere moeder. Ook zo’n situatie brengt weer bijzonderheden met zich mee.

Juridisch

Sara besteedt in de nascholingen ook aandacht aan de juridische kant van het verhaal. In veel van deze gezinnen is de situatie juridisch namelijk (nog) niet zoals het gezin feitelijk in elkaar zit. Bij een vrouw die draagmoeder is voor een mannenstel bijvoorbeeld, daar is de eerste periode de draagmoeder nog de wettelijke en gezaghebbende ouder, vaak samen met één van de vaders. Bij alle officiële (bijvoorbeeld medische) beslissingen en aanvragen van een paspoort moet zij dus nog mee-tekenen, al is dat feitelijk niet de bedoeling.

Bij een meeroudergezin (een kind dat meer dan twee ouders heeft) kunnen er maar twee ouders wettelijk en gezaghebbend zijn, de derde en vierde ouder zijn officieel geen familie van het kind. Daardoor is iedere formaliteit een potentieel probleem. Doordat de juridische situatie vaak niet overeen komt met de feitelijke situatie, kan dit (naast praktische problemen) ook leiden tot onzekerheden bij de ouders.

Beroepsgroepen

Voor diverse beroepsgroepen is het handig meer te weten over alle facetten van “anders ouderschap in al zijn diversiteit”. Denk daarbij bijvoorbeeld aan verloskundigen, artsen, verpleegkundigen en kraamverzorgenden. In medische omstandigheden en in het bijzonder rondom de bevalling zijn er een hoop tips te geven. Ook voor consultatiebureau-medewerkers en docenten is er een hoop te leren, naast dat de meeste formulieren  maar twee vakjes hebben voor de ouders/verzorgers. Sara: “Mijn kinderen hebben drie ouders, ik ben inmiddels heel handig in het proppen van de gegevens van twee vaders in één vakje.”

Voor een docent zijn er ook diverse tips. Voor de kinderen uit deze gezinnen is het heel gewoon. Zij weten niet beter dan dat ze bijvoorbeeld twee vaders hebben. Daardoor is het voor andere kinderen ook heel normaal, het zijn vaak eerder de volwassenen die het ‘bijzonder’ vinden. Wat doe je bijvoorbeeld met het knutselwerkje voor Moederdag voor een gezin dat twee vaders heeft? Er zijn diverse mogelijkheden te bedenken, maar vraag het even aan de vadersAan het stellen van open vragen is niets vreemds of vervelends, dat is juist heel fijn!

Voor elke beroepsgroep die met gezinnen te maken kan hebben, zijn er specifieke tips. Zo is het bijvoorbeeld voor uitvaartleiders of mensen die in een hospice werken ook belangrijk om beter beslagen ten ijs te komen. Juist bij dingen als overlijden en een uitvaart is het belangrijk om open vragen te stellen over de gezinsopbouw. Hoe ziet het gezin zelf de rollen van de diverse gezinsleden? Wie komt er op de rouwkaart en hoe? Wie zit er in rouwauto, wie in de familiekamer, wie zitten er op de eerste rij, wie staat er in welke volgorde in de condoleancerij? Is de donor bijvoorbeeld wel aanwezig op de uitvaart van de oma van zijn kind (de moeder van een van de moeders) in de rol van ‘gezinslid’, maar staat hij niet op de rouwkaart? Of wel, maar hoe zorg je typografisch gezien dat hij op de gewenste plaats staat?

Soms worden er grappige vergissingen gemaakt, zoals de verloskundige die na de bevalling bij een vrouwenstel op de automatische piloot haar standaard-praatje afstak “Denken jullie wel aan de anti-conceptie?”. Een kraamverzorgende had een mooie samenvatting van het co-oudergezin (twee vaders en één moeder) waar ze de kraamzorg had gedaan: “Al die opa’s en oma’s, familieleden en vrienden, ik was echt zó door m’n beschuit heen.”

Gerelateerd

  • In de spotlight: Rachel Pietersma van Kids Party Planner

  • De leukste zwijmelfilms voor een knuffelige valentijn

  • Deze hapjes voor Halloween maak je in een handomdraai

  • In de spotlight: verpleegkundig specialist/zorgspecialist oncologie Saskia Claassen