Vrouwen in de academische wereld: waarom zijn er anno 2023 nog steeds zo weinig vrouwelijke hoogleraren?
Ondanks de inspanningen van het Landelijk Netwerk Vrouwelijk Hoogleraren (LNVH) voor meer gendergelijkheid in de wetenschap, stijgt het aantal vrouwelijke hoogleraren nog erg langzaam. Op 7 december publiceerde het LNVH de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren, waaruit bleek dat vorig jaar 27,6 procent van alle hoogleraren die werkzaam zijn aan de Nederlandse universiteiten vrouw zijn. Het jaar daarvoor ging het om 26,7 procent. Dat betekent dat het aandeel met slechts 0,9 procentpunt is gestegen, de laagste groei in acht jaar tijd. Hoe komt het eigenlijk dat er anno 2023 nog steeds zo weinig vrouwelijke hoogleraren zijn?
Glazen plafond
Een van de belangrijkste oorzaken van het lage aantal vrouwelijke hoogleraren is het glazen plafond in de academische wereld. Ondanks de toename van vrouwen die een universitaire graad behalen, blijven zij ondervertegenwoordigd in hogere academische functies. Dit kan gedeeltelijk worden toegeschreven aan de beperkte doorstroom van vrouwen naar hogere posities als gevolg van bestaande structurele en culturele barrières.
Een van de barrières die vrouwen tegenkomen, is de moeilijkheid om werk-privébalans te behouden in de academische wereld. De strikte eisen van tenure tracks en het streven naar excellentie kunnen botsen met traditionele verwachtingen rondom zorgtaken en het ouderschap, wat vrouwen kan weerhouden van het nastreven van hoogleraarsposities. Dit is vooral merkbaar in disciplines waar lange werktijden en frequente publicaties worden vereist.
Vooroordelen en genderstereotypen
Daarnaast spelen impliciete vooroordelen en genderstereotypen een significante rol bij de beperkte vertegenwoordiging van vrouwen in hoogleraarsposities. Ondanks inspanningen om gendergelijkheid te bevorderen, bestaan er nog steeds diepgewortelde percepties over de capaciteiten en geschiktheid van vrouwen in leiderschapsrollen binnen de academische wereld. Deze vooroordelen kunnen invloed hebben op wervings- en bevorderingsbeslissingen, wat de kansen van vrouwen op het bereiken van hoogleraarsposities kan belemmeren.
Streefcijfers
Universiteiten werden begin 2020 verzocht door LNVH om streefcijfers voor vrouwelijke hoogleraren op te stellen voor de periode 2020 – 2025. Als de streefcijfers behaald zouden worden, dan zal er in 2025 geen enkele universiteit meer een percentage vrouwelijke hoogleraren onder de 25% hebben. Ook zal met gemiddeld 31,2% voor het eerst 1 op de 3 hoogleraren vrouw zijn.
Hoopvolle toekomst
Het bereiken van de streefcijfers lijkt misschien ver weg, gezien de geringe groei van het afgelopen jaar. Hoewel interim-voorzitter Universiteiten van Nederland Jouke de Vries, de zorg van het LNVH deelt, heeft ze hoop voor de toekomst. “Helaas vlakt de groei van het aandeel vrouwelijke hoogleraren af. We moeten er samen voor zorgen dat we de streefcijfers van 2025 gaan bereiken. Dat is ook zeker mogelijk. Door de grote stijging van het aandeel vrouwelijke universitair hoofddocenten, staat er veel vrouwelijk talent klaar om door te stromen.”
Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren
Het LNVH houdt zich bezig met het creëren van bewustzijn over de positie van vrouwen binnen de wetenschap, om zo een verandering teweeg te kunnen brengen. Managing director van LNVH vertelt daarover dat dat een proces van jaren is, maar dat er langzaam maar zeker vooruitgang wordt geboekt. ‘‘We kunnen trots zijn op het feit dat alle universiteiten hebben erkend dat het belangrijk is dat er streefcijfers zijn en dat ze doelen hebben gesteld waar wij ze aan kunnen houden,’’ vertelt ze in een interview met Feminer. ‘‘Daarnaast hebben we een rapport uitgebracht over sociale veiligheid waarmee we die inclusieve cultuur nog meer op de kaart hebben gezet. Nu wordt er nog veel gedacht op de manier van: “Als we maar genoeg vrouwen in de functies hebben.” Maar er wordt niet gelet op: “Waarom gaan ze eigenlijk zo snel weer weg? Met het rapport hebben we de structuren van de wetenschap; het hoog competitieve, het individualistische en de sterke afhankelijkheidsrelaties ter discussie gesteld en dat is een goede ontwikkeling.”
Het LNVH is een netwerk-, kennis- en belangenbehartigingsorganisatie – met meer dan 1500 aangesloten vrouwelijke universitair hoofddocenten en hoogleraren. De organisatie zet zich in voor een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de wetenschap en een verbetering van de positie van vrouwen in de wetenschap vanuit alle disciplines en achtergronden en een inclusieve en veilige academie. Eens per jaar brengt het de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren uit, waarin inzicht wordt gegeven in de actuele man-vrouw verdeling in de wetenschap en de percentages vrouwelijke wetenschappers en bestuurders aan de Nederlandse universiteiten, universitair medische centra en in andere wetenschappelijke instituten. De meest recente Monitor valt dus tegen, maar met meer bewustwording en inspanningen zouden de streefcijfers van 2025 alsnog bereikt kunnen worden.