Nederlanders om in de gaten te houden: mede-oprichtster Thérèse van Amelsvoort van Stichting @ease
Een plek waar jongeren tussen de 12 en 25 jaar anoniem en zonder afspraak met iemand kunnen praten over een probleem, dat is de doelstelling van Stichting @ease, die onlangs is genomineerd voor een Appeltje van Oranje. En zojuist gehoord dat ze bij de finalisten horen. Psychiater en hoogleraar Thérèse van Amelsvoort is samen met Rianne Klaassen oprichtster van de stichting, die werkt met jonge vrijwilligers die getraind zijn in het voeren van gesprekken. @ease heeft vanaf 5 februari vijf vestigingen. “Sinds de coronacrisis merken we dat er veel vraag is.”
Al 25 jaar combineert Therese haar klinisch werk met wetenschappelijk onderzoek en sinds negen jaar werkt ze als hoogleraar in Maastricht. In haar leerstoel richt ze zich op jongvolwassenen, ook wel de transitiepsychiatrie genaamd. “Het gaat over de overgang van adolescentie naar volwassenheid. Ook in mijn dagelijkse klinische werkzaamheden zie ik voornamelijk jongvolwassenen, zo rond de 18 jaar. @ease, waarvan de eerste vestiging in Maastricht in januari 2018 is geopend, is de Nederlandse versie van het Australische initiatief Headspace.”
Daar is in 2006 door Pat McGorry een beweging in gang gezet ter bevordering van de mentale gezondheid van jongeren. McGorry is een psychiater die zowel Thérèse als Rianne al langer vanuit hun vakgebied kennen. “Het is inmiddels een wereldwijde beweging met als doel de psychische hulpverlening voor jongeren te hervormen en vriendelijker te maken, zodat deze toegankelijker wordt. Jongeren moeten makkelijker hulp kunnen krijgen die past bij hun levensfase en aansluit bij hun behoefte. Inmiddels zijn er ruim honderd Headspace centra in Australië. Er is ook een Headspace Denemarken, Israël, IJsland en Denemarken. De jongeren hebben zelf voor de naam @ease gekozen.”
Waarom sta je in de ochtend op?
“Ik sta op, omdat ik naar mijn werk moet en de wekker gaat. Van mijn werk voor @ease word ik écht blij. Ik was de stichting niet gestart met Rianne als ik er niet in had geloofd. Het is een burger initiatief, dat draait op vrijwilligers en de in kind bijdrage van hulpverleningsinstellingen. Ik geloof in de multidisciplinaire werkwijze en de methodiek. De gesprekken worden door jongeren gevoerd. De hulpverlening zoals die momenteel is vormgegeven, is ontoereikend. Dat lezen we regelmatig in de media. Wat we bij @ease doen is niet ter vervanging van, maar een mooie aanvulling op het bestaande hulpaanbod vanuit de Jeugdzorg, de GGD, de GGZ en de gemeentes. Wij zijn een soort cement ertussen.”
Wat houd je momenteel bezig?
“Natuurlijk houdt corona mij bezig, vooral de uitzichtloosheid en de lange duur van de huidige situatie. We zitten nu een beetje in de overlevingsstand. Ik hoop dat we van deze crisis leren en niet meer helemaal teruggaan naar de oude situatie. En dat we ook positieve dingen van deze periode oppakken, zoals wat meer van de natuur genieten, bewuster met onze reserves omgaan en klimaatvriendelijker leven. Wat me ook bezighoudt, is de hoeveelheid media-aandacht die de relschoppers krijgen terwijl het maar om een hele kleine groep jongeren gaat. Er zijn zoveel jongeren die momenteel in de knel zitten. Waarom komen die niet aan het woord? Ik merk het in de GGZ ook, het is heel druk met jongeren met heftige problemen.”
Hoe zorg je goed voor jezelf als psychiater en hoogleraar?
“Ik zit al 28 jaar in het vak, ik heb geleerd om mijn grenzen te bewaken. Dat is ook nodig in mijn werk. In mijn vrije tijd houd ik me niet met psychiatrie bezig. Ik heb het leren loslaten; als je dat niet kan, is het heel lastig om dit werk te doen. In mijn vrije tijd ga ik graag wandelen, zeker nu in coronatijd, reizen, sporten en lekker eten. In mijn vriendenkring zitten weinig psychiaters en ik ben niet met een arts getrouwd. Ik leef een beetje met een bourgondische inslag, maar wel alles met mate. Ik ben een levensgenieter en kan goed relativeren. Ook een psychiater is maar een mens, met zijn beperkingen. Als ik morgen een ongeluk krijg en ik kan mijn werk niet meer doen, kijk ik terug op een heel bevredigende carrière.”
Wat deed je als kind graag?
“Op mijn elfde ging ik voor het eerst in mijn eentje logeren bij mijn tante in Italië. Naar het buitenland gaan zat er al vroeg in. Als kind was ik al nieuwsgierig en wilde ik meer van de wereld leren kennen. En ik hield van spelletjes en voetballen. Het was de tijd voor sociale media, dus net als andere kinderen speelde ik veel buiten.”
Wat is je vaste ochtendritueel?
“Kopje koffie drinken, verder niet zoveel. Ik ben geen ochtendmens, maar een avondmens.”
Welke wijze les heb je recent geleerd?
“Wat me deze fase leert, is hoe weinig spullen ik nodig heb. Ik heb al bijna een jaar geen kleding gekocht. Het laat me zien dat we met minder spullen kunnen leven, en ook eenvoudiger. De schoonheid van de eenvoud, dat leert het me. Waarom al dat koopgedrag? Ik was al voor de coronacrisis een mens van weinig spullen. Je hebt maar weinig nodig, als je maar gezond bent en voldoende mensen naast je hebt.”
Wat kunnen wij van jou leren?
“Mijn relativeringsvermogen, mijn rust en dat ik niet snel in paniek raak.”
Wat waardeer je aan jezelf?
“Dat ik gewoon mezelf ben. Ik ben niet iemand die in wat voor situatie dan ook me anders voordoe dan ik ben. Ik ben status ongevoelig en het maakt me niet uit wie ik tegenover me heb. Ik ben gewoon mezelf, naturel. Daar ben ik wel blij mee.”
Je mag een mentor uitkiezen. Wie zou dat zijn en waarom?
“Sigrid Kaag. Zij is ook zichzelf, dat bewonder ik aan haar. Ze houdt vast aan haar principes. Ze is authentiek en daarmee is ze heel ver gekomen. Ze wordt door een deel van de bevolking enorm bekritiseerd, maar dat weerhoudt haar er niet van om zich als lijsttrekker beschikbaar te stellen.”
Stel, vanavond is je laatste avondmaal. Wat zou je willen eten, met wie en waar ga je het over hebben?
“Sowieso met mijn gezin, dus mijn man en mijn zoon (11). Ik zou heerlijk Italiaans van het beste Italiaanse restaurant hier in de buurt willen eten. Het moet vooral niet te somber worden, dus ik zou leuke herinneringen willen ophalen.” Wat is zo’n leuke herinnering? “Onze wereldreis van drie maanden die we met z’n drietjes hebben gemaakt.”