“Schrijven kan een noodzaak zijn om de werkelijkheid te overleven”
Door het schrijven van romans kan je volgens Christine Otten soms beter de werkelijkheid weergeven. Haar recente roman ‘Een van ons’ is geïnspireerd op haar ervaring in de penitentiaire inrichting in Heerhugowaard, waar ze sinds vier jaar workshops creatief schrijven aan gedetineerden geeft.
Al 25 jaar publiceert Christine boeken. Ze begon als journalist bij Vrij Nederland, totdat ze rond haar 26ste een burn-out kreeg en erachter kwam dat ze romans wilde schrijven. In 1995 debuteerde ze met de roman Blauw metaal. Voor haar roman De laatste dichters werd ze in 2004 genomineerd voor de Libris Literatuur prijs. Het was rond die tijd dat ze door de dak- en thuislozenschrijfgroep Kantlijn werd uitgenodigd om een keer langs te komen. Ze vonden haar boek zo goed. “Ik ben toen gebleven, omdat ik het leuk vond. Ik had dat ook nodig, naast mijn werk als auteur. Dat allenige; als je niet uitkijkt zit je alleen maar achter je bureau.”
Dat was niet de enige reden dat ze met het begeleiden van schrijfgroepen voor deze doelgroep begon. “Ik vind het fijn om ter plekke samen te kunnen werken en van betekenis te zijn. Daarbij is het heel inspirerend. Ik zag wat het schrijven teweeg kan brengen op plekken waar je dat niet zo snel zou verwachten.” Dak- en thuislozen worden in de maatschappij voor een groot deel buitengesloten, alsof ze er niet bij horen. Door het schrijven kunnen ze volgens Christine hun talenten ontdekken en ontwikkelen. “Dat geeft kracht. Je bént iemand. En schrijven is altijd reflecterend. Het is heel zinvol om te schrijven, dus dat werkte heel empowering.”
“Schrijven kan helpen om te overleven”
Ze heeft het tien jaar vol gehouden, één keer in de twee weken een middag in Amsterdam in de Nassaukerk. “Ik ben niet kerks en wilde niet helpen. Met goede bedoelingen wordt vaak meer schade aangericht. Ik deed dit op basis van gelijkwaardigheid. Ik hoef ze niet te leren om te schrijven. Dat kunnen ze al. Ik was daar om te inspireren. Het literaire schrijven heeft veel mogelijkheden. Het gaat niet alleen maar om prachtige literatuur maken. Het kan ook in het dagelijkse leven van mensen een rol spelen. Schrijven kan helpen om te overleven. Dat is niet anders voor hen als voor anderen. Schrijven kan een noodzaak zijn om de werkelijkheid te overleven. Het kan je zo ontzettend veel geven. Bij literair schrijven gaat het over wie te zijn en hoe te leven. Het gaat over alle aspecten van het menselijk zijn. Het gaat over het leven en over dat wat moeilijk te zeggen is, toch proberen te zeggen. Dat is wat literatuur, literatuur maakt.”
Het schrijven in groepen werkt niet alleen goed voor dak- en thuislozen, maar ook voor gedetineerden. “In een gevangenis is de taal sowieso een beetje anders dan in het echte leven. Schrijven werkt heel krachtig als je met de nek wordt aangekeken. In de gevangenis ben je meestal in de eerste plaats gedetineerde en als je niet uitkijkt ga je jezelf ook zo zien. Alsof je niet gewoon mens bent. In zo’n schrijfgroep ben je met mensen die ook schrijven en het doet er niet toe wie je bent of wat je doet. Je maakt iets moois wat inspireert. Dat is ook voor mij zo. Ik inspireer met poëzie en proza. Je ontdekt dat je iets kunt, dat je iets moois kan zeggen. Je verrast jezelf en krijgt inzicht in dingen wat je eerst niet had. Alle thema’s komen aan bod. Dat kan je een stuk grip op je leven geven, en ook een stukje mens-zijn teruggeven.”
Tegenbeweging
Dit laatste geldt zeker voor gedetineerden, die last hebben van stigma’s als dader, crimineel, gevangene of loser. Die stigma’s zijn volgens Christine heel groot in de samenleving. “Dit gebeurt ook met mensen die geen goede baan hebben, arm zijn, die worden bestempeld als ‘onderklasse’, of het ‘afvalputje’ van de samenleving. Dat doet iets met mensen. Literatuur wordt vaak gezien als iets voor de elite. Dat krijg ik ook terug van gedetineerden: we dachten dat literatuur niet voor ons is, maar voor de elite. Dan moeten wij ons toch achter de oren krabben, want hoe komt dat? Dit zegt iets over hoe de maatschappij in elkaar zit en dat er mensen zijn met kansen en andere mensen met minder kansen. Gelukkig is er wel een tegenbeweging gaande, waar ik zelf ook onderdeel van uitmaak. Dit geldt ook voor vrouwen, die gehoord willen worden. Nog steeds worden vrouwelijke auteurs genegeerd en krijgen ze niet dezelfde waardering als mannelijke auteurs. De Libris prijs is tot nu toe drie keer aan een vrouw toegekend. Dit komt voort uit de machtsverhoudingen in onze maatschappij. Vrouwen kloppen steeds meer aan de deur, maar ook auteurs met een niet-westerse achtergrond. Men pikt het niet meer.”
Ze is ervan overtuigd dat literatuur als ademen is, nodig om te overleven. “Kunst is nodig om te levelen, zeker in de gevangenis.” Ze was al een keer binnen geweest in de penitentiaire inrichting in Heerhugowaard voor een grote reportage voor Vrij Nederland, waarvoor ze twee maanden daar moest zijn. “Ik wou gewoon niet meer weg, ik vond het zo leuk. Ik had mijn hart verloren aan de gedetineerden. Ik wilde die schrijfgroepen daar proberen. Er was een onderwijzer die zelf ook erg van schrijven hield en zich wilde inzetten. De directie stond er meteen voor open. Ik begon vier jaar geleden met een klein clubje, geen bewakers erbij, geen censuur. Na de tweede keer wilde niemand dat het ophield. Er gebeurde hetzelfde als bij de dak- en thuislozen, maar in een gevangenis is dat nog extremer dan ergens anders. Gedetineerden zitten daar in een onderdrukte en hiërarchische situatie, opgesloten, met weinig mogelijkheden, en alleen met mannen. Het is niet een plek waar je je makkelijk kwetsbaar opstelt. Die literatuur werkt daar heel erg goed.”
Talenten ontdekken
Tijdens de schrijfgroepen wordt er geschreven en gesproken met elkaar en mogen talenten ontdekt worden. Ze zijn daar niet alleen gedetineerde, maar ook mens, vader, zoon of geliefde. “Er is inmiddels een boekje gemaakt, door de gedetineerden. Ze hebben alles zelf gedaan. We hebben literaire avonden georganiseerd met bezoek erbij. Mensen waren tot tranen toe geroerd. Ze werden weggeblazen door de teksten van gedetineerden, die ze zelf voordragen.” Tijdens de coronaperiode was Christine genoodzaakt om de schrijfgroepen op afstand te doen via beeldbellen en de mail. Inmiddels zit ze weer live in de gevangenis met kleine groepjes.
Er wordt over uiteenlopende onderwerpen geschreven, vaak korte stukjes. “Je hebt mensen die schrijven aan een boek voor hun kind. Heel soms wordt er tussen de schrijfgroepen in ook geschreven, maar de grote bulk wordt met de groep geschreven. Je doet het samen, wat heel mooi is. Door de groep gaat het niveau meteen omhoog, alsof er iets wakker wordt. Het is eerlijk en er is geen gezeik. Mensen kunnen schrijven wat ze willen, die vrijheid hebben ze. Ik raak vaak ontroerd door hun teksten.”
“In literatuur kan je je menselijkheid tonen”
Via Stichting Blocnotes, die Christine samen is gestart met impactmaker Noortje Kessels, wil ze de schrijfgroepen uitbreiden naar andere penitentiaire inrichtingen. “Ik wil dat dit bestendig wordt, stel dat ik onder een tram loop. Om de groepen te begeleiden willen we wel schrijvers die al gepubliceerd hebben. Ze worden getraind door (ex)gedetineerde schrijvers en ons. We geloven dat literatuur inspireert, waardoor je kan ervaren hoe is het om een ander te zijn. Alle registers kunnen worden opengetrokken. Daarom is literatuur zo voor iedereen. In literatuur kan je je menselijkheid tonen. Zelfs van de ergste shit kun je een mooie gedachte maken. Door deze schrijfgroepen geven we literatuur een grotere plek dan die nu krijgt.”
Een van de mannen uit de schrijfgroep, die levenslang heeft, zei tegen Christine dat ze iets met haar ervaring met de schrijfgroepen moest doen. “Hij wees me op mijn verantwoordelijkheid. Hij is mijn inspiratiebron geweest voor mijn boek ‘Een van ons’. Hij was bang om te verdwijnen en dat hij geen nieuwe herinneringen zou maken. Dat vond ik een heel interessant uitgangspunt. Wie ben je dan nog? Zo ervaren velen van hen dat, alsof de tijd stilstaat en ze hetzelfde blijven. Dat fascineert me, want je verandert toch. Toen dacht ik: ik ga dat doen, met open vizier. Alle mannen hebben mijn boek omarmd. Zonder hen had ik mijn boek niet kunnen schrijven. Het is een samenwerking. Dat strikt individuele van het kunstenaarschap is bullshit. Er zit overal talent en nee, niet iedereen kan een roman schrijven. Maar ik ben wel veranderd in mijn opvattingen en denken. Het mag meer met elkaar, waardoor we meer teweeg kunnen brengen. Kunst is belangrijk in dat soort plekken.”
Het zijn gewoon mensen
Ze voelt dat ze sterker is geworden door het werk in de gevangenis. “Ik werk op gelijkwaardige basis, zonder oordeel. Dat heb ik van huis uit meegekregen. Mijn moeder speelde toneel in de gevangenis. Dat wist ik niet, maar dat hoorde ik toen ik daar ging werken. Zij had nooit een oordeel over iemand. Daarom klikt het zo makkelijk met mij in de gevangenis. Mijn moeder zei altijd: “het zijn gewoon mensen. We zijn allemaal mensen.” We zijn met elkaar in zo’n schrijfgroep. De onderlinge verhoudingen zijn heel oprecht. Ik word daar sterker door en minder kwetsbaar. Het maakt me minder afhankelijk van waardering van de gevestigde orde, van een recensie. Ik weet wat ik doe en wat het betekent. Dat geeft me veel waardering. Ik heb daar te maken met mensen die met thema’s als schuld, straf en vergeving zitten. Die onderwerpen gelden voor ons allemaal. Hoe ga je daarmee om? Maar ook de vragen wie ben je en waar draait het om in het leven. We denken dat er twee werelden zijn, binnen en buiten, maar dat is niet zo. Ik heb veel respect gekregen voor deze mannen en daar leer ik zeker van.”