Ouderschapsrubriek: Mijn kind wil niet naar school, hij ziet er het nut niet van in. Hoe ga ik hiermee om? (deel 1)
I love parenting is een initiatief van Diana Renfurm en Eleonora van IJssel. Een aantal keer per maand beantwoorden zij een lezersvraag over ouderschap en opvoeding. Deze week is dat de vraag van Ellen: Mijn kind wil niet naar school, hij ziet er het nut niet van in. Hoe ga ik hiermee om? (deel 1)
Deze vraag is niet zwart wit te beantwoorden. Er kunnen allerlei redenen zijn waarom dit gevoel bij je kind bestaat. In een maatschappij waar het voornamelijk draait om prestaties en het eindresultaat, kan het zijn dat je de handdoek al in de ring gooit wanneer je het idee hebt dat je een gewenst eindresultaat niet haalt of kan volbrengen. Dit kan het geval zijn bij kinderen die in de laatste fase van het schooljaar beseffen dat ze de nodige punten niet halen om over te gaan.
Of heeft het kind gedurende het jaar al de handdoek in de ring gegooid, omdat het geen doel voelt wanneer hij of zij op school is? Hoe wordt er thuis omgegaan met school? Wordt het benaderd vanuit een openheid waarin het kind mag blijven zijn wie hij/zij is en vormt school een onderdeel van het leven waarin de connectie met zichzelf altijd nummer 1 is? Of ligt er al een verhaal om school heen dat je pas meetelt wanneer je op een bepaald niveau deelneemt en de geaccepteerde prestaties levert? Bekijk samen of de school waar het kind op zit, het kind ook echt ontmoet. Er zijn veel scholen die de nadruk leggen op de prestaties en de punten die zij scoren met het aantal leerlingen dat over gaat of slaagt. Het allerbelangrijkste is om in gesprek te zijn met je kind over hoe het zich voelt gedurende het jaar. Ook nu we tegen het einde van een schooljaar lopen kun je nog steeds met je kind het gesprek aangaan over hoe hij of zij het jaar heeft ervaren. Hoe was de connectie met medeleerlingen en leerkrachten? Wat voor dynamieken waren er en voelt hij/zij zich veilig op school?
School is een mini maatschappij waar we leren hoe we omgaan met andere mensen en situaties. Sociale vaardigheden die je op school leert, neem je mee in je volwassen leven. En dan hebben we het niet over biologie of geschiedenis, maar over hoe je jezelf verhoudt tot de mensen om je heen en hoe je omgaat met dagelijkse confrontaties en situaties. Wat er met een volwassen persoon op de werkvloer gebeurd in zijn/haar ontwikkeling met betrekking tot anderen en bepaalde situaties, is niet anders dan wat een kind op school ervaart. Hoe is het om te werken met collega’s waar wel of geen competitie is, wel of geen openheid naar wat jij brengt als persoon en een management wat wel of niet luistert naar wat jij inbrengt? Daarom is het belangrijk om het kind tijdens zijn/haar schooltijd te horen en te begeleiden, waardoor het later kan omgaan met situaties op de werkvloer. We mogen ons ook realiseren dat op scholen weinig aandacht wordt besteed aan de menselijke maat. Kinderen zien situaties om zich heen die haaks staan op hoe we als samenleving pretenderen met elkaar om te willen gaan. Manipulatie, machtsverhoudingen en andere onveilige dynamieken zijn ook op scholen aan de orde van de dag en toch wordt er niet veel in begeleid. Voor kinderen kan hierdoor het nut of de noodzaak van school een façade zijn waar ze niet aan mee willen doen.
De relatie met jezelf
Hoe ervaar jij zelf dat je kind niet naar school wil en/of anders presteert dan de norm? Wat roept het bij jou op als ouder wanneer je kind niet over gaat, qua gedrag buiten de groep valt of juist over presteert (hierover meer in deel 2)? Hoe voelt voor jou als ouder het schoolsysteem, heeft het jou ondersteunt in je ontwikkeling? Of heeft het jou gevormd tot een persoon, die als (jong)volwassen juist op zoek ging naar wie je eigenlijk bent en wat je wil in het leven? Wat kan je je kinderen meegeven aan tools waardoor zij de vaardigheden ontwikkelen om niet zichzelf te verliezen en hun waarde te blijven voelen? Het kan ook zijn dat ouders hopen dat de situaties waar hun kinderen in zitten vanzelf wel over gaan. Niet omdat ze hun ogen ervoor sluiten, maar simpelweg omdat ze zelf ook niet weten hoe met de situatie om te gaan. Het is daarom een mooie oefening om jezelf de vraag te stellen hoe jij de situatie zou benaderen. Kun je je kind wel adviseren of weet je het gewoon even niet? Het kan heel leerzaam zijn voor zowel kind als ouder om hierover in gesprek te gaan en uit te pluizen, waarom bevind je je in een dergelijke situatie en hoe kun je ermee omgaan? Zijn er methodes die jij zelf op de werkvloer hanteert om bij jezelf te blijven, je grenzen aan te geven en expressie te geven aan dat wat er in je omgaat?
Tot slot
Wat wil je later worden als je groot bent? Is een vraag, waarin op voorhand een kind niet bevestigd wordt dat hij/zij alles al is. Het is zo normaal in onze taal om dit te vragen. Maar onbewust vertelt het je als kind keer op keer dat je iets moet worden. Je bent dus niet compleet. Oftewel het begin van de lange zoektocht naar wie je dan eigenlijk bent en wat moet je worden. Het zou heel simpel zijn om deze vraag te stellen met de woorden; ‘Wat wil je later doen?’ Wat een rust en ruimte geeft het wanneer je wordt bevestigd dat je alles al bent en niets hoeft te worden. Niet op zoek naar wie je moet zijn, maar met een blik in de spiegel zien, dat wie je bent al helemaal compleet voor je staat. Dat er een wereld voor je open ligt met allemaal mogelijkheden in wat je kan doen en ontdekken wat je leuk vindt, wat je wil leren en wat je allemaal al kan. Ook op het gebied van school, dat de verschillende niveaus niet worden gebruikt om te vergelijken, maar juist om ieder kind te laten bloeien in zijn/haar eigen tempo, interesses en unieke zijn.