In de spotlight: Margreet Visser van Kinderen uit de knel
Margreet Visser is klinisch psycholoog en werkt al haar hele werkzame leven met getraumatiseerde mensen, zowel volwassenen als kinderen. Vijf jaar geleden is ze samen met Justine van Lawick het programma ‘Kinderen uit de knel’ gestart. Het programma voor gezinnen die verwikkeld zijn in een vechtscheiding is deze week als één van de vijf beste ideeën uit de bus gekomen in de Divorce challenge, een initiatief vanuit het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
“We zagen steeds meer kinderen met klachten doordat ze klem zaten tussen hun ouders die maar door bleven strijden na de scheiding. Hier hadden we niet een goed antwoord op. Therapie helpt bij kinderen slechts in sommige gevallen. Dat komt omdat de context hetzelfde blijft, dus de ruzies, gebrek aan communicatie en de spanningen. In samenwerking met anderen zijn we het programma gestart, omdat ‘we letterlijk met de handen in het haar zaten’.
“Iedereen kiest, maar de enige die niet kan kiezen is het kind”
Het programma is zowel voor ouders als kinderen, met de insteek: de ouders moeten aan het werk, niet de kinderen. Margreet en haar collega’s zijn vijf jaar geleden begonnen met groepen van zes gezinnen, waarbij zowel de ouders als de kinderen bij elkaar zitten. “Wat ik leuk vind aan deze manier van werken, is dat ouders veel van elkaar kunnen leren. Het is vaak makkelijker om bij anderen te zien wat ze fout doen of wat anders kan in de opvoeding, dan bij jezelf. Opvoeden is een heel gevoelig onderwerp. Als ze het tegen elkaar zeggen in de groep kunnen ze het veel beter accepteren, dan wanneer wij als psychologen iets zeggen. Ze inspireren en leren van elkaar”.
De belangstelling was meteen groot, zowel in Nederland als Europa. Maar wat maakt het programma uniek? Visser: “Een paar dingen: het is de groepsaanpak, en ook onze therapeutische houding. We zijn eigenlijk heel streng naar ouders toe, liefdevol streng, en we treden als een soort gemeenschap op. Kinderen moet je gewoon goed verzorgen en die hebben recht op een veilige ontwikkeling”. Tel daarbij de verbindende factor op, waarbij ze met elkaar kijken hoe ze ervoor kunnen zorgen dat deze kinderen veilig kunnen opgroeien. Met het programma worden de twee sociale netwerken weer verbonden, dus de netwerken van beide ouders. ‘Iedereen kiest, maar de enige die niet kan kiezen, dat is het kind en die heeft nou juist hulp nodig’. Tenslotte zijn ze ook nog met wetenschappelijk onderzoek bezig om te kijken wat werkelijk werkt en een verandering teweeg brengt voor volwassenen en kinderen die met een (vecht)scheiding te maken hebben, en wat niet.
En het resultaat? Conflicten tussen ouders nemen af en ze zijn geneigd om elkaar wat meer te vertrouwen en te vergeven. Het betekent veel voor kinderen als ze van hun ouders horen: “het is ooit goed begonnen; we zijn ooit samen aan jullie begonnen met het idee dat we het heel goed zouden doen en samen zouden blijven. Dit vinden kinderen heel fijn om te weten, omdat ze zich dan gehoord en gezien voelen. Het interesseert hen namelijk helemaal niets wie er wilde scheiden en waarom.”
De droom van Margreet is om het programma te verduurzamen en de organisatie meer landelijk aan te sturen met een coördinator die gaat letten op de kwaliteit en ook wachtlijsten gaat beheren. Dus een centraal punt waar mensen naartoe kunnen bellen en meteen te horen krijgen waar ze in de buurt een programma kunnen doen. Door de ondersteuning die ze nu van het Ministerie gaan krijgen, zou deze droom zomaar eens heel snel werkelijkheid kunnen worden.