Hoe worden we stokoud maar blijven we kerngezond?
Nederlanders worden oud. Stokoud. De gemiddelde leeftijd die we bereiken, is 81 jaar. Daarmee hebben wij een van de hoogste levensverwachtingen in de Europese Unie. Maar door veroudering krijgen we ook steeds meer ouderdomskwalen. Wat doet de wetenschap om topfitte honderdjarigen te krijgen?
Door betere medicatie, interventies en operaties weten we ons leven steeds meer te verlengen. Maar tegelijkertijd wordt de leeftijd waarop we een chronische ziekte ontwikkelen, steeds lager. In de jaren tachtig schommelde die rond de 53 jaar, nu is hij al gedaald naar 43 jaar. We worden dus ouder, maar niet gezonder. Daardoor hebben tachtigplussers vaak wel drie of vier chronische ziekten en slikken ze een batterij pillen om die onder controle te houden. Toch weten we steeds beter wat de oorzaken van veroudering zijn (onder andere een ophoping van beschadigingen in het lichaam). De dag nadert waarop we in staat zijn om die veroudering te stoppen; we zijn al een eind op weg. Want hoe doe je dat?
Calorische restrictie
Preventie is het beste. Uiteraard door de meest voor de hand liggende methoden, namelijk niet roken, groenten en fruit eten, matig tot geen alcohol drinken en bewegen. Een tweede manier is de zogenoemde calorische restrictie. Wij eten veel meer dan we nodig hebben. Als je consequent minder consumeert, zo’n 30 a 70 procent, hebben je lichaamscellen minder werk en ontstaat er dus minder slijtage en schade. Minder eten betekent zuiniger zijn op je lichaam. Althans dat is de theorie, maar deze langdurig op mensen testen is vrij ondoenlijk en daarom deed men dat met apen. Vijftien jaar lang gaf men één groep apen weinig eten en een andere groep meer dan genoeg. De eerste groep zag er na vijftien jaar veel beter uit, had veel minder kanker, minder hoge bloeddruk of ouderdomsziekten. Eén ding was teleurstellend: beide groepen werden even oud. Met calorische restrictie kun je dus ziekten voorkomen maar je leven niet verlengen.
Operatief koppelen
Een andere manier om veroudering tegen te gaan, werd gezocht in parabiose. Dat is het operatief koppelen van twee organismen. Al sinds 1860 experimenteerde men daarmee door, het is redelijk luguber, ratten aan elkaar te naaien, waarbij de bloedbanen versmolten. Sindsdien is parabiose gebruikt bij onderzoek naar het immuunsysteem, de werking van de nieren, kanker en het effect van straling. Controversiële experimenten, want niet bepaald diervriendelijk. In de jaren zeventig besloot ene Frederic Ludiwg van de universiteit van Californië oudere en jongere ratten te versmelten en noemde dat heterochronische parabiose. De uitkomsten waren opvallend: de verouderingsprocessen bij de oudere ratten stopten en ze leefden vier tot vijf maanden langer dan oude ratten die aan leeftijdgenoten waren gekoppeld. Op mensen werden de experimenten nooit uitgevoerd en bloedtransfusies hadden om allerlei redenen niet hetzelfde effect.
Nutteloze cellen
Een derde ontwikkeling tenslotte is het onderzoek naar zogenoemde scenescente cellen. Dat zijn cellen in je lichaam die slijtage hebben opgelopen (vaak door chronische of acute stress) en zich niet meer delen maar ook niet afsterven. Oude nutteloze cellen dus. Doordat ze niet delen, ontstaat er ook geen wildgroei en dus kanker, maar ze beïnvloeden toch hun omgeving en veroorzaken daardoor bij andere cellen wel kanker en ouderdomsziekten. Bij experimenten met muizen waarbij de cellen verwijderd werden, leidde dat tot vermindering van botontkalking, suikerziekte en verbetering van het geheugen.
Genuanceerde kamp
Aan Dr. Majon Muller, hoofd interne-ouderengeneeskunde van het VU Medisch Centrum in Amsterdam de vraag wat zij van het onderzoek naar scenescente cellen vindt: “Het is een feit dat als de verhouding tussen gezonde cellen en die cellen in slaapstand doorslaat, je blokkades krijgt en dat er ouderdomsziekten kunnen ontstaan. Maar onderzoeken in onderscheidende klinische studies moeten nog bewijzen of het verwijderen of blokkeren van die cellen genezend werkt bij mensen. Je hebt in dat opzicht echte ‘believers’ in deze methode, maar ik ben van het genuanceerde wetenschappelijke kamp en moet het nog zien. Het verouderingsproces is zo complex dat ik mij sterk afvraag of het oplossen van slechts een van de factoren van veroudering heiligmakend is.”